De compromis-tekst heeft betrekking op de opzegtermijnen en de carensdagen. Precies de thema’s die het arrest van het Grondwettelijk Hof viseerde. De BBTK stelt ondertussen vast dat deze tekst door het kernkabinet is bekrachtigd. Wij nemen hier akte van. De BBTK neemt haar verantwoordelijkheid. Maar eerst en vooral stelt BBTK ook nog heel wat onduidelijkheden in de tekst vast, die de komende dagen zullen moeten worden weggewerkt. Deze gaan ten andere zeker niet over details. Waarschijnlijk zal dat gebeuren in het kader van de behandeling van de wetteksten in het parlement. |
Beslissing regering
De regeringstekst is en blijft een beslissing van de regering waarover het parlement het laatste woord heeft. Dit betekent niet dat wij onze verantwoordelijkheid ontlopen. BBTK geeft een duidelijke appreciatie van de ministeriële tekst. Dat de arbeiders er op vooruitgaan is evident. Het omgekeerde zou schandalig geweest zijn.
Dat de bedienden in de toekomst een minder voordelig statuut zullen hebben is ook duidelijk. Er is duidelijke achteruitgang. Ons pleidooi was er een van harmonisering naar boven en niet, zoals de werkgevers voorstonden, een naar beneden. Dat laatste is zeker niet terug te vinden in de compromis-tekst van de Minister. Het zijn de ‘hogere’ bedienden (boven het loonplafond, op dit ogenblik ongeveer €2500 bruto per maand) die de prijs van de harmonisering betalen. De BBTK had al langer begrepen dat hier jammer genoeg inspanningen zouden moeten worden geleverd.
Het is duidelijk dat de verbetering voor de arbeiders niet mogelijk zou geweest zijn zonder de door de bedienden geleverde inspanningen. Dit is de prijs van de solidariteit!
De carensdag verdwijnt, maar de patronale sociale-zekerheidsbijdragen erop moeten niet worden betaald. Daarmee wordt teruggegrepen naar wat voorzien was in het ontwerp van het interprofessioneel akkoord 2011-2012 (verworpen door het ABVV). De BBTK verheugt zich over de afschaffing van de carensdagen, maar is uiteraard niet gelukkig met het feit dat dit gedeeltelijk ten laste van de collectiviteit gebeurt.
Wat de opzegtermijnen betreft stellen wij met genoegen vast dat niet wordt geraakt aan de verworven rechten van de bedienden per 31/12/2013 die voordien in dienst zijn. Dit betekent dat voor de bedienden in dienst vóór de invoering van het nieuwe regime er geen sprake is van bevriezing van hun verworven rechten op basis van de huidige reglementering. Deze worden verder aangevuld met opbouw van rechten uit het nieuwe systeem.
De arbeiders die nu in dienst zijn worden over een redelijke periode ook in het nieuwe regime geïntegreerd. Op die manier zal er over 4 jaar geen sprake meer zijn van een discriminatie. Dat kunnen wij alleen maar toejuichen.
Het voor alle werknemers voorziene nieuw regime is grotendeels gebaseerd op het actuele systeem van de ’lagere’ bedienden (3 maanden per begonnen schijf van 5 jaar). Er vindt wel een omzetting plaats naar een meer lineaire dan getrapte verhoging per schijven van 5 jaar. De proefperiode wordt afgeschaft en omgezet in een meer geleidelijke groei van de opzegtermijn gedurende de eerste 5 jaar. Dat na een 20-tal jaren dienst de progressie van de opzegtermijn wordt afgevlakt staat dan weer tegenover het feit dat er geen plafonnering is voorzien, wat een belangrijke eis was van BBTK.
Wij zijn altijd voorstander geweest van een veralgemening van outplacement. De door de minister vooropgestelde oplossing is echter niet goed waar zij deze ten koste laat gaan van de opzegvergoeding voor deze boven de 7 maand. Met andere woorden: het zijn de werknemers zelf die hun outplacement betalen met deze vermindering van de opzeg.
Het streefdoel van BBTK
De BBTK heeft altijd het minimum van 3 maanden per 5 jaar als streefdoel gesteld ten laste van de werkgevers. Hiertoe hebben wij de voorbije maanden meerdere malen acties gevoerd. Het compromis van de Minister van Werk beantwoordt hier niet aan, en dit op verschillende punten. Gedurende de eerste 2 jaar evolueert de opzeg met een tragere progressie en op het einde is er de afvlakking (1 week per jaar na 20 jaar dienst). De opzegtermijnen van de hogere bedienden worden opgeheven in het nieuwe systeem, uitgezonderd de opgebouwde rechten op 31/12/2013.
Daarenboven wordt toch wat smeergeld (via fiscale- en parafiscale weg) gevraagd aan de overheid. Hier ook is de tekst verre van concreet en duidelijk over de omvang. Dus reden te meer om alert te blijven. Wij betreuren dat de openbare diensten en de sociale zekerheid weer zullen lijden onder de oplossingen die op tafel liggen.
Heel wat zaken zullen ook nog moeten ingevuld worden op sectoraal- en bedrijfsvlak. BBTK zal hier, samen met de andere centrales van het ABVV, ten volle zijn rol spelen in het belang van de werknemers die wij vertegenwoordigen. Wij zullen er over waken dat de onderhandelingen in de bedrijven en de sectoren dezelfde sociale bescherming als in het verleden kunnen voorzien. Wat de mogelijke afwijkingen voor bepaalde sectoren betreft, kan het voor BBTK niet dat de nieuwe rechten voor de arbeiders in deze sectoren onderuit zouden gehaald worden. Dan zouden de ‘hogere’ bedienden voor niets een prijs betaald hebben.
Het werk is dus zeker niet af. De komende weken zal ook het wettelijke werk nog moeten gebeuren. De BBTK volgt dit nauwgezet verder op. Enerzijds zal moeten geverifieerd worden dat bij de nog aan te brengen preciseringen er geen sprake is van sociale achteruitgang, anderzijds dat ook de andere nog bestaande discriminaties tussen de arbeiders en bedienden worden weggewerkt. Ook de collectieve aspecten moeten nog aan bod komen (paritaire comités…). Over een timing moet snel worden beslist. Wij zullen dit ook met de nodige alertheid opvolgen.
Wij herhalen dat alle werknemers, kaderleden inbegrepen, moeten vallen onder de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten.
Wij betreuren dat de oplossing die door de minister wordt voorgesteld niet gelijkstaat aan een betere sociale bescherming voor allen. Een goed contract, wij hebben er allen en alles bij te winnen, arbeiders en bedienden.